Ik hou zielsveel van mijn partner. Zijn naam is Percy en ik heb hem ontmoet tijdens een skivakantie in Zwitserland. Ik kwam als een schansspringer de berg af en jaagde mijn snelheid op, tot een Olympisch record. Ik nam de sprong, zweefde, vogeltje, windje… de tijd stond stil. Genietend sloot ik mijn ogen…. wat een slecht idee!
Zodra mijn coma in pijnvolle realiteit overging, voelde ik hem op mijn gezicht, voelde ik hèt op mijn gezicht: zijn troostende warme adem. Van de Zwitserse Rode Kruis-banaan tot aan mijn huis in Nederland begeleidde hij me. Sinds die dag slaan we geen nacht samen over.
Meer dan deze beschermende en vrolijke reisgezel kan ik me niet wensen. Hij vindt altijd het pad weer terug, hoe verdwaald ik ook ben. Na een lange strandwandeling verslinden we graag een sappige biefstuk bij een afgelegen restaurantje. Samen zwemmen we tussen de platina golven, richting maan, waarna mijn natte lome lichaam rust op zijn harige borst. We drogen samen op bij het zacht knetterende kampvuur.
Hij kent mijn geur en onuitgesproken wensen. Hij heeft me lief, elke minuut van de dag. Blij ben ik voor hem als hij ‘s nachts in zijn eentje onverwachts ‘op jacht’ gaat. Zelfs al verlaat hij dan stil het huis, een paar uur later wandelt hij weer uitgelaten binnen. Dat weet ik.
Mijn lieve Percy, mijn trouwe hond, is zo anders dan al die andere huidgenoten met wie ik mijn leven heb gedeeld. Wij zijn er altijd voor elkaar en… hij is een fantastische luisteraar. Urenlang praat ik tegen hem aan, terwijl hij zwijgend naast me ligt met zijn hoofd rustend op mijn buik. Met zijn lichaamstaal en met zijn grote bruine begripvolle ogen zegt hij me zoveel.
Maar dat is het… mijn wake-up call! Stel dat ik mijn geliefde op dezelfde manier accepteer en liefheb zoals ik Percy doe! Waarom verwacht ik meer van hem, dan van mijn hond?
Mijn nieuwe mindset zorgde voor een enorme positieve omwenteling in mijn relatie. Van mij geen bijtend commentaar meer als hij me na een avondje stappen wakker ‘blaast’ met zijn afhaal-Chinees-adem en bierwinden. Of als ik hem vertel dat er 800 jaar oude monumenten verwoest worden, omdat dronken studenten tegen de monumentale kerkmuren aanpissen, en zijn enige antwoord is: ‘Beter daar dan in de wasbak…’
En toch…ik tel mijn zegeningen. Net als Percy komt ook hij ‘s avonds altijd weer thuis. Ik zie ze samen op de bank liggen, tegen elkaar gerold, tong naar buiten, geluidjes puffend. Op zulke momenten herinner ik me de woorden van de gang-leden uit mijn wijk: ‘Yo bro’, the dogs are in the house!’
Vertel eens
Wat verwacht je van anderen? Stel je die verwachting wel eens bij? Hoe ga je ermee om als iemand jou kritiek geeft?